VIIIl. ‎(van VIIg)‎ Cornelis Albertsz RUS, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Oudkarspel 12 april 1785, landman, landbouwer ald., overl. ald. 13 mei 1826, ondertr./tr. Oudkarspel 3/18 okt. 1807 Trijntje Pietersdr de SMETH, geb./ged. ‎(nederd. geref.)‎ St. Pancras 16/22 aug. 1784, winkelierster ‎(in 1851)‎, overl. Oudkarspel 5 nov. 1866, dr van Pieter de SMETH en Maartje Pietersdr DONKER, die hertr. met Jacob STEENPATER.

In 1834 worden huwelijkse voorwaarden gemaakt door Jacob Steenpater, weduwnaar met een kind van Trijntje Jansdochter Swan, zonder beroep, woonachtig te Oudkarspel, ter eenre, en Trijntje de Smeth, weduwe met twee kinderen van Cornelis Rus, winkelierster, mede te Oudkarspel, ter andere zijde. Er zal geen gemeenschap van goederen zijn, Hij zal het beheer en genot van haar goederen hebben. Er volgt dan een beschrijving van haar ingebrachte bezittingen, tezamen geschat op Æ’ 569, en van haar lasten ad Æ’ 89. 100

Uit dit huwelijk:
1. Pieter, geb./ged. ‎(nederd. geref.)‎ Oudkarspel 9/13 maart 1808, volgt IXz.
2. Albert, geb./ged. ‎(nederd. geref.)‎ Oudkarspel 18/21 mei 1809, begr. ald. 7 sept. 1809.
3. Grietje, geb. Oudkarspel 24 juli 1813, ged. ‎(nederd. geref.)‎ ald. 1 aug. 1813 ‎(doopgetuige Antje Smet)‎, overl. ald. 16 aug. 1813.
4. Grietje, geb./ged. ‎(nederd. geref.)‎ Oudkarspel 2/30 okt. 1814, volgt IXaa.
5. Albert, geb. Oudkarspel 21 aug. 1815, ged. ‎(nederd. geref.)‎ ald. 27 aug. 1815 ‎(doopgetuige Antje Rus)‎, overl. ald. 28 aug. 1815.
6. Antje, geb./ged. ‎(nederd. geref.)‎ Oudkarspel 28 mei/15 juni 1817, overl. ald. 13 dec. 1817.
7. Jantje, geb. Oudkarspel 26 aug. 1820, overl. ald. 28 aug. 1820.
8. Maartje, geb. Oudkarspel 11 juni 1824, ged. ‎(nederd. geref.)‎ ald. 25 juli 1824 ‎(doopgetuigen de vader en Grietje de Smet)‎, overl. ald. 13 aug. 1824.


zijn ouders

VIIg. ‎(van VIi)‎ Albert RUS, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Ursem 22 nov. 1748, boer, bouwman, schepen in 1791 82 van Oudkarspel, op 21 november 1813 provisioneel aangesteld tot gerechtsbode ald., overl. ald. 16 dec. 1821, ondertr. ‎(impost)‎ 1° Oudkarspel 18 sept. 1772 ‎(impost Æ’ 6 voor haar, hij pro deo)‎, tr. ald. 4 okt. 1772 Grietje Jans KUIJPER, ged. ‎(nederd. geref.)‎ ald. 29 okt. 1752, impost op begr. Oudkarspel 17 jan. 1793 ‎(impost Æ’ 3)‎, begr. ald. 18 jan. 1793 ‎(begraven in de kerk, groot doodkleed, Æ’ 2-13-0)‎, dr van Jan KUIJPER en Maartje Jans ROOS, ondertr. 2°/tr. ald. 11/25 mei 1800 Meynou KAAIJ, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Oude Niedorp 21 juni 1772, winkelierster ‎(bij overlijden)‎, overl. Oudkarspel 18 jan. 1830, dr van Teunis Maartensz KAAIJ en Bregje Cornelis OVER.

In Oudkarspel verkoopt in 1782 Maartje Jans, de weduwe van Jan Kuijper, aan Albert Rus, beiden wonende te Oudkarspel, een akker zaadland, groot 22 snees, belend ten noorden de erve Jacob Pool, ten zuiden Arien Jewit, voor Æ’ 190, bekent Albert Rus aan de voogden van Guurtje Jans Maijlis, minderjarige nagelaten kind van Jan Maijlis en Guurtje Bouwens, 175 gld schuldig te zijn, tegen 3½ percent, hieraan verbindende een akker zaadland op de Winterweg, groot 22 snees, belend ten noorden Jacob Pool, ten zuiden Arien Jewit, verkoopt in 1783 Albert Rus aan Adriaan Cornelisz Kroon de helft in een stuk weiland aan de Silversloot, genaamd Troggangh, groot in 't geheel 13 geerzen, waarvan de wederhelft de koper is toebehorende, en een stukje weiland aan de Burgsloot, genaamd 't Jagtwoud, groot 6 geerzen, voor Æ’ 1400, verkoopt in 1786 Jan van der Linde o.a. aan Albert Rus een akker zaadland, groot 21 snees 16 roeden, beoosten aan de Diepsmeer, belend ten westen de vaart, voor Æ’ 130:16:8, verkoopt in 1787 heer Wigbold Adriaan Grave van Nassau Woudenberg, rentmeester-generaal, o.a. aan Albert Rus weiland in de Kerkmeer, groot 10 geerzen 6 snees, voor Æ’ 130 en een stuk zaadland, groot 2 geerzen 4 snees, voor Æ’ 60, verklaart in 1787 Albert Rus schuldig te wezen aan Pieter van Schagen 500 gld, met als onderpand 131 snees zaadland en 5 geerzen weiland, alles in de Geestmerambacht ‎(afgelost op 5 november 1796)‎, en verkoopt in 1787 Sijmon Kuijper aan Albert Rus, beiden wonende alhier, 2 akkers zaadland, groot tezamen 35 snees 15 roeden, belend ten zuiden de erve Klaas Schuijtemaker, ten noorden de Polsloot, voor Æ’ 200 83.
In 1792 verkopen de regenten van Oudkarspel o.a. aan Albert Rus wonende alhier een stuk zaadland genaamd de Bijstermaker, groot 34 snees, belend ten zuiden de weduwe van Gerrit Koster, ten noorden Pieter Rootjes, voor Æ’ 10, en een stuk weiland genaamd Abbesleite, groot 2 geerzen 3 snees 15 roeden, belend ten zuiden de kerk van Oudkarspel, ten noorden de ringsloot van de Dergmeer, voor Æ’ 30 84.
Bij getuigenis ter requisitie van het gemeentebestuur van Oudkarspel verklaren in 1803 Jacob Paarlberg en Albert Rus, beiden wonende alhier, dat zij op 7 oktober 1799 in Alkmaar geweest zijnde aldaar hadden gezien dat vier paarden van hier in 's lands dienst gereden werden, namelijk van Dirk Kroon, Jan Visscher, Abram Borst en de eerste comparant elk een paard, door Engelse militairen, twee vóór een wagen gespannen, twee erachter 85.
In Oudkarspel verkopen in 1802 Dirk Hoogwater in huwelijk hebbende Trijntje Klinkert, mitsgaders Hendrik Klinkert en Jacob Paarlberg als geordonneerde voogden over Sijtje en Cornelis Klinkert, minderjarige nagelaten kinderen van wijlen Jan Klinkert alhier overleden, o.m. aan Albert Rus een akker zaadland bij de Kerkmeersmolen, belend ten zuiden Pieter Mul als bruiker, ten noorden Pieter Rootjes, groot 14 snees, voor 115 gld, hebben de curateuren van de gerepudieerde, insolvente en gecedeerde boedel van wijlen Klaas Zijverts en diens weduwe Trijntje Jans Dekker op een publieke veiling verkocht aan Abraham Borst en Albert Rus, beiden alhier wonende, een huis en erf ten oosten van de straat, belend ten zuiden Albert Rus, ten noorden Jan Ploeger, voor Æ’ 154 gld, en verkopen in 1805 de erfgenamen van wijlen Arie Cardinaal, waaronder zijn weduwe Neeltje Tessel en hun minderjarige zoon Arie, en de erfgenamen van zijn vooroverleden huisvrouw Jannetje Pieters Leek, o.m. aan Albert Rus een akker zaadland bij de Crommezool, groot 12 snees, belend ten zuiden Cornelis Heeman, ten noorden Klaas Noordwest, voor 165 gld 86.
In Oudkarspel verkoopt in 1807 Jan Ariensz de Geus wonende in de Schermer aan Albert Rus wonende alhier een stuk weiland in de Kerkmeer, groot 7½ gars, belend ten zuiden Abraham Borst, ten noorden Cornelis Kansen, voor 200 gld 87.
In Oudkarspel bekent in 1794 Albert Rus zijn 5 minderjarige kinderen in huwelijk verwekt bij Grietje Jans Kuyper, met namen Jan, Cornelis, Maartje, Antje en Aaltje, tot hun moeders erfportie te bewijzen, ten overstaan van Symon Kuyper oom maternel, ieder 50 gld, en neemt hij verder aan gemelde kinderen op te voeden en groot te maken tot hun mondige dagen of geapprobeerde state 88.
In 1821 herroept Meijnouw Kaaij, weduwe van Albert Rus, hebbende een boerenbedrijf en wonende in het huis No. 79 te Oudkarspel, alle voorgaande testamenten, en maakt als enige erfgenaam Matthijs Kroon, secretaris van Oudkarspel 89.

Uit het eerste huwelijk:
1. Maartje Albertsdr, geb./ged. ‎(nederd. geref.)‎ Oudkarspel 16/19 dec. 1773, ondertr./tr. ald. 24 april/8 mei 1796 Jan Dirksz KOOIJ, geb. Hoogwoud.
2. Aaltje Alberts, geb./ged. ‎(nederd. geref.)‎ Oudkarspel 8 aug./11 sept. 1776.
3. Jan Albertsz, geb./ged. ‎(nederd. geref.)‎ Oudkarspel 22/27 sept. 1778.
4. Antje Albertsdr, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Oudkarspel 5 maart 1780, volgt VIIIj.
5. Jannetje Alberts, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Oudkarspel 5 okt. 1781.
6. Jan Albertsz, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Oudkarspel 15 aug. 1783, volgt VIIIk.
7. Cornelis Albertsz, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Oudkarspel 12 april 1785, volgt VIIIl.
8. Aaltje Albertsdr, geb./ged. ‎(nederd. geref.)‎ Oudkarspel 25 okt./30 nov. 1788, volgt VIIIm.

Uit het tweede huwelijk:
1. Albert, geb. Oudkarspel 7 dec. 1805, ged. ‎(nederd. geref.)‎ ald. 15 dec. 1805 ‎(doopgetuige Antje Alberts Rus)‎, overl. ald. 8 nov. 1811, begr. Oudkarspel 20 nov. 1811 ‎(in de kerk, Æ’ 1:15:0, 't kleine doodkleed Æ’ 0:8:0)‎.
2. Albert, geb./ged. Oudkarspel 14/25 april 1816, overl. ald. 11 juni 1816.


zijn ouders


VIi. ‎(van Vd)‎ Jan Albertsz RUS, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Ursem 23 maart 1711, tr. Maartje Jans VISSER.

Uit dit huwelijk:
1. Dieuwertje Jans, geb. Ursem, ged. ‎(nederd. geref.)‎ ald. 13 juli 1736, doet belijdenis ‎(nederd. geref.)‎ ald. 10 april 1759, in februari 1769 met attestatie van Ursem naar Koedijk vertrokken, ondertr. ‎(impost)‎ Oudkarspel 5 jan. 1775 ‎(impost Æ’ 3 voor hem)‎, tr. ald. 15 jan. 1775 Jan Abrahamsz STELLINGWERF, wedn. van Trijntje Cornelis KLINKERT.
In Oudkarspel testeren in 1775 Jan Stellingwerf en Dieuwertje Rus, geëchte man en vrouw wonende alhier. Indien hij kwam te overlijden vóór zijn tegenwoordige huisvrouw zonder kinderen uit dit huwelijk na te laten, dan krijgt zij de ene helft en zijn voorkinderen verwekt bij Trijntje Klinkert de wederhelft. Zij verklaart hem, haar tegenwoordige man, tot haar enige en universele erfgenaam. 73
In Oudkarspel verkoopt in 1782 Hendrik Schouten wonende alhier aan Jan Stellingwerff mede alhier woonachtig een huis en erf, belend ten noorden Arien Schuijt, ten zuiden Jan Decker, voor Æ’ 825, en verkopen in 1785 Jan Symonsz Molenaar en Dirk Keyser als last en procuratie hebbende van de gezamenlijke erfgenamen van Dirk Garmentsz, en de voogden over de minderjarige erfgenamen van Lysbeth Slootemaker, beiden op 't Noordeynde van Koedijk onder de banne van Oudkarspel overleden, o.a. aan Jan Abrahamsz een akker zaadland genaamd de Hoornacker, groot 13 snees, belend ten noorden de koper, voor Æ’ 279:10:0 74. 2. Jan Jansz, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Ursem 9 dec. 1740, volgt VIIf.
3. Geertje Jans, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Ursem 29 aug. 1745.
4. Albert, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Ursem 22 nov. 1748, volgt VIIg.


zijn ouders


Vd. ‎(van IVc)‎ Albert Pietersz RUS, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Alkmaar 16 okt. 1667, tr. Dieuwer CRELIS.

In Ursem is in 1706 Albert Pietersz Rus 250 gld schuldig aan Pieter Ancker te Alkmaar wegens leverantie van koele en brandewijnen, tegen 4 ten honderd, met als onderpand zijn huis en erf zijnde een herberg genaamd De Reysende Man, belend ten westen de weduwe van Gyselart Heyndrickse, ten oosten de kinderen van Symon Olij ‎(afgelost op 30 januari 1709)‎ 55. Maar in de inventaris van de nalatenschap van Sr Pieter Ancker, overleden op 17 december 1713, wordt nog een soortgelijke schuldbrief vermeld gepasseerd voor schepenen te Ursem op 15 september 1705 56.

Uit dit huwelijk:
1. Aefje Alberts, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Ursem 25 april 1694.
2. Marij Alberts, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Ursem 20 juni 1696 als Maertie, tr. Juriaan JANSZ.
3. Cornelis Albertsz, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Ursem 24 nov. 1700, ondertr. ‎(impost)‎ Noord-Scharwoude 3 dec. 1729 ‎(pro deo)‎ Antje HENDRIX, bij impost jongedochter van Noord-Scharwoude.
4. Pieter Albertsz, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Ursem 4 dec. 1702, volgt VIf.
5. Dieuwertje Alberts, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Ursem 7 febr. 1705, tr. 1° N.N., ondertr. 2° Alkmaar 29 febr. 1728 ‎(hij weduwnaar op 't Eylant, zij weduwe van Ursem)‎, betoog naar Ursem Alkmaar 14 maart 1728 Cornelis Teunisz KNIP, ondertr. 3° ald. 5 april 1733 ‎(hij jongeman uit Oost-Friesland, in de Koornstraat)‎, attestatie om te trouwen ald. 19 april 1733 ‎(naar Ursem)‎ Lubbertus JANSZ.
6. Antje Alberts, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Ursem 1 maart 1707, volgt VIg.
7. Aaltje Alberts, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Ursem 24 jan. 1709, volgt VIh.
8. Jan Albertsz, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Ursem 23 maart 1711, volgt VIi.
9. Neeltie Alberts, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Ursem 24 maart 1714, doet belijdenis ‎(nederd. geref.)‎ ald. 11 april 1748.


zijn ouders


IVc. ‎(van III)‎ Pieter Pietersz RUS, impost op begr. Alkmaar 25 juni 1708 ‎(aangifte door Jan Jansz Veel van Pieter Pietersz aan de kalkoven, gratis)‎, impost op begr. Koedijk 25 juni 1708 ‎(aangifte door Jan Jansz van Pieter Pietersz aan de kalkoven, pro deo)‎, begr. ald., tr. Aeltje PIETERS.

In Alkmaar bekent in 1674 Pieter Pietersz Rus schuldig aan Jurriaen Pietersz Hollander 200 gld, tegen 5 gld 10 st ten honderd in 't jaar, en verbindt hiervoor een stuk weiland groot omtrent 1½ morgen in de Egmondermeer, belend ten noorden Maerten Jansz Beets, ten westen de tochtsloot, ten zuiden Claes Melcker, ten oosten Hendrick ... ‎(gecasseerd op 14 april 1683.)‎ 28.
In Alkmaar verkoopt in 1683 Pieter Pietersen, voor zichzelf en als man en voogd van Aeltie Pieters, wonende in de Egmondermeer onder de jurisdictie dezer stede, enige geïnstitueerde erfgenamen van Pietertie Pieters, in haar leven weduwe van Aelbert Celementsen, aan Pieter Fransen de Vries gorter binnen Alkmaar een stuk land in de voorschreven meer, groot omtrent anderhalf morgen, belend ten oosten de koper, ten westen de Cruijssloot, ten zuiden de erfgenamen van Arijen Dircksen, ten noorden de erfgenamen van Sijmon Huijgen, voor 445 gld contant 29.
In 1700 wordt Pieter Pietersz Rus bij de Kalkoven vermeld als verkoper van 1 morgen 132 roeden, in het polderarchief Egmondermeer nr 386 30.
In Alkmaar verkopen in 1709 Reyer Pieterse Rus, Dirk Klaesse, Aelbert Pieterse Rus en Jan Janse Berkhouwer, tezamen enige erfgenamen van Pieter Pietersz Rus, voor 160 gld aan Pieter Janse Leye een huis en erve in de Egmondermeer in de banne dezer stede, belend ten noorden Lourens Veen, ten oosten de Vaert, ten zuiden Jan Hoogelant, ten westen Jan van Laffe, sedert de eigendom van ene Pieter Aelberse door gemelde Pieter Aelberse verkregen op 26 juni 1627 31. Over de koop hiervan, eerder eigendom van Pr. Aelbertsz ‎[doorgehaald "Aertsz"]‎ betalen Reijer Pietersz Rus, Dirk Claesz, Aelbert Pietersz Rus en Jan Jansz Berkhouwer Æ’ 7-8-8, waarvan de 40e penning Æ’ 4, 10e verhoging Æ’ 10-8-8, brief Æ’ 3-0-8 32.
In Alkmaar testeren in 1659 Aelbert Clementsz en Pietertge Pieters, geëchte luiden wonende buiten de stad bij de Calckoven. Zij herroepen hun testament dd. 10 juni 1634 voor notaris Cornelis Jansz Baert. Hij testeert aan haar het vruchtgebruik, beiden legateren 150 gld aan Aeltge Pieters, haar zusterlings kind, zij testeert aan hem het vruchtgebruik en na diens overlijden aan voornoemde Aeltge Pieters, de hele zusters en broers van die, en testatrices andere zusterlingskinderen. 33 In 1666 testeert Pietertie Pieters weduwe van Aelbert Clementsz timmerman, wonende aan de Calckoven, zittende ziekelijk op de stoel, ten huize van testatrice. Zij legateert 50 gld aan de Duitse gemeente van de Mennonistenleer en nomineert in al haar verdere goederen Pieter Pietersz en Aeltgie Pieters, echte man en vrouw, of hun kinderen of verdere descendenten. 34

Uit dit huwelijk:
1. Pieter Pietersz, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Alkmaar 22 dec. 1660.
2. Dieuwertje Pieters, volgt Vb.
3. Pieter Pietersz, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Alkmaar 12 sept. 1663.
4. Reijer Pietersz, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Alkmaar 2 sept. 1665, volgt Vc.
5. Albert Pietersz, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Alkmaar 16 okt. 1667, volgt Vd.
6. Jan Pietersz, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Alkmaar 3 okt. 1669.
7. Neeltje Pieters, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Alkmaar 17 jan. 1672, ondertr./tr. ald. 5/19 dec. 1694 Jan Jansz BERKHOUWER, bij huwelijk jongeman te Heiloo.
8. Cornelis Pietersz, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Alkmaar 28 okt. 1674.
9. Cornelis Pietersz, ged. ‎(nederd. geref.)‎ Alkmaar 13 febr. 1678.


zijn ouers

III. ‎(van II)‎ Pieter Jansz RUS ‎(ook: Rues)‎, tr. Jannetgen Reijersdr de WACHT, overl. vóór 7 juni 1668.

In Koedijk verkopen in 1641 Gerrit Pietersz Cock en Gerrit Jansz Timmerman, voogden over Jannetgen Jans het kind van wijlen Jan Gerritsz Backer, aan Pieter Jansz Rus een achterhuisje en erf, annex de koper met het voorhuis, belend ten westen Jan Cornelisz, ten zuiden Adriaen Pietersz Knaep 13.
In Koedijk eist op 5 mei 1644 Dirck Pietersz ‎[IJffsz]‎ van Pieter Jansz Rus 10 gld vanwege koop van hooi, welke zaak ook nog dient op 19 mei en 3 juni, eist op 16 juni 1644 Jan Pietersz Backer van Pieter Jansz Rus 17-10-4 voor afgehaalde goederen, ook nog dienende op 30 juni en 28 juli, en eist op 11 april 1645 Jan Pietersz Backer van Pieter Jansz Rus 3-17-0 vanwege opgehaalde broden 14.
In Koedijk verkopen in 1664 Jannetje Reijers weduwe van Pieter Jansen Rues, geassisteerd met Dirck Pieters haar oudste zoon, ook mede dezelve Dirck Pieters, Cornelis Pieters en Pieter Pieters, haar volmondige en bejaarde kinderen, aan Bouwen Gerrets een tuin of erf achter de huizen of over de Achtergracht, belend ten oosten Floris Wildeman, ten westen voorschreven gracht 15.
In Koedijk eist op 11 september 1642 Jannetgen Reijersdr 'meijsteris' van Pieter Pietersz Proper 10 gld geaccordeerde penningen ter cause van medicamenten en verdiend salaris over 't cureren van het hoofd van de dochter van gedaagde, reeds lang verschenen. De zaak dient nog op 25 september 1642, op 9 oktober 1642, waarbij eiseres verklaart het hoofd aangenomen te hebben genezen of geen geld en zegt het hoofd genezen te hebben, en de gedaagde zegt niet te weten dat hij haar enig geld schuldig is, en op 23 october 1642. 16
Bij verkoop door de erfgenamen van Jan Cornelis alias Backers Jan, in zijn leven buurvrijer, van een huis en erf in Koedijk aan de weduwe van Ariaen Pieters Groot wordt als belend ten zuiden genoemd Jannetgen Reyers de Wacht 17
In Koedijk heeft in 1659 Jannetje Reijers weduwe van Pieter Jansen Rues verbonden tot een onderpand haar huis en erf op het Noortent, belend ten noorden het huis van Backers Jan, ten zuiden de werf van Aerien Pieters, met nog 6 koeien die zij nu is hebbende of andere in plaats van die, voor zodanig achterwezen als zij na datum dezer bevonden wordt ten achter te zijn aan de regenten van het Huisarmenhuis te Alkmaar wegens landhuur 18.
In Koedijk is op 7 juni 1668 Griet Cornelis, weduwe van Jan Aerjens Backer, eiseres tegen Cornelis Pieters Rues als boedelhouder over de nagelaten goederen van zijn overleden moeder, om betaling van Æ’ 7-2-8 ter zake van geleverd brood; gedaagde bekent en wordt gecondemneerd 19.
In Koedijk dient op 11 mei 1673 een zaak voor het gerecht met Jan Cornelis Knueckel, als getrouwd zijnde met Griet Cornelis de Backster, als eiser, contra Pieter Pieters Rues, om betaling van ƒ 6-6-0 vanwege geleverd brood voor de uitvaart van Jannetje Reijers, moeder van de gedaagde. Dirck Pieters compareert voor zijn broer en zegt dat hij en zijn broer niets van hun moeder geërfd hebben, en concludeert tot absolutie; de eiser persisteert bij zijn eis. Op 12 oktober 1673 is Jan Cornelis Knueckel eiser contra Aef Cornelis en Cornelis Reijers Schuijtemaker, de een als principaal, de ander als borg, om betaling van ƒ 6-6-0 vanwege geleverd brood in de uitvaart van haar schoonmoeder; Cornelis Reijers verklaart nooit borg of voogd geweest te zijn. Op 16 november 1673 dient nog steeds de zaak van Cornelis Knueckel tegen Aefje Cornelis, maar heeft hij ook Dirck Pieters Ercken gedaagd om benevens zijn snaar voorschreven de geëiste penningen te betalen. Op 30 november 1673 compareert Dirck Pietersz Ercken; hij bekent de penningen en is bereid zijn deel te betalen als hij benevens zijn snaar de moederlijke erfenis mag delen. Op 14 december 1673 verzoekt Jan Cornelis Knueckel, zo hij procedeert contra Aefjen Pieters weduwe van Cornelis Pieters Ercken en Dirck Pieters Ercken, om uiting van vonnis. Schepenen condemneren hierop Aefje Pieters volgens eigen confessie in de geëiste penningen, met de kosten. 20

Uit dit huwelijk:
1. Dirck Pietersz ERCKEN, volgt IVa.
2. Cornelis Pietersz, volgt IVb.
3. Pieter Pietersz, volgt IVc.




zijn ouders


II. ‎(van I)‎ Jan Jansz RUS, alias Jan Jansz Jonge Reus, geb. ca. 1566, tr. N.N.

Bij de verpachting van het vroonland genaamd de Barbara Jan Foppes weyde in Koedijk in 1589 staat vermeld dat daaruit gelaten is voor Jan Jansz Reus 10 roeden tot zijn werf, voor 10 st 2 penn ‎[?]‎, actum 21 september 1588; bij de verpachting in 1616 wordt hij daarbij Jan Jansz Jonge Ros genoemd, voor een erfpacht van 10 st 's jaars 6.
Als bezitters van erfpachtperceel nr 196 van de Vroonlanden, 10 roe uit Barbara Jan Foppesweijde, worden tot 1676 vermeld: in 1590 Jan Jansz Reus, in 1610 Jan Jansz Jonge Reus ‎[zal dezelfde persoon zijn]‎, in 1676 Dirck Jansz Muller te Koedijk bij koop van Bouwen Gerrits bij koop van Jannitje Reijers weduwe van Pieter Jansz Reus 7.
In 1628 verklaart Jan Jansz Jonge Reus buurman te Koedijk, oud omtrent 62 jaar, ten verzoeke van Ele Gerritsz buurman op de Zijpe, dat hij in 1626 op last van requirant gekocht heeft omtrent "100 coemis" ‎[100 lasten koemest?]‎, 2 of 3 onder of over, en dat de voorschreven mest door zijn zoon gebracht is op de werf van 't land toebehoord hebbende de advocaat Barnevelt in de Zijpe ‎(comparant stelt een merk)‎ 8.
In het verpondingsboek van Oudkarspel van 1615 wordt Jan Jansz Jonge Reus genoemd met een akker van 8½ snees bij Saskersloot, belend ten zuiden Reyer Jan Claes, ten noorden Pieter Jansz Rus, in hetzelfde verpondingsboek als belender Jan Jansz Reus genoemd, en in het verpondingsboek van 1627 is 8½ snees overgegaan van Jan Jansz Jonge Rues op de erven van schout Keunin‎[g]‎ 9
In Oudkarspel is in 1616 Reuske Jan ten noorden belend aan een akker zaadland in de Oostergreb genaamd Schuytmakers Suyderste Acker, groot omtrent 15 snees, verkocht door de voogden te Koedijk van de weeskinderen van zal. Willem Iacobsz van Koedijk aan Reijer Ian Claesz te Koedijk, en is in 1628 Ruske Jan ten noorden belend aan een akker zaadland in de Oostergreb, groot omtrent 17½ snees, verkocht door Reijer Jan Claesz nu wonende op de Purmer als vader en voogd, Jacob Claesz als oom en bestorven voogd, en nog een wettige voogd, over de kinderen van Reijer Jan Claesz geprocreëerd bij zal. Trijn Claesdr, aan Hendrick Joosten wonende op t'Noorteijnde van Koedijk 10.
In Koedijk wordt in 1598 als belender van het huis en erf van Jan Thoonis ten oosten van de Achtergracht genoemd Jonge Jan Jansz Rus ten noorden 11. In 1649 worden bij verkoop door Gerrit Bouwensz aan Jan Cornelis Schuijtmaker van een huis en erf achter de huizen als belend ten noorden genoemd Jan Jansz Rus, ten oosten Aris de Haes, en bij verkoop door de erfgenamen van Claes Pietersz Moersjongste aan Jan Cornelis Ooterlik van een tuintje achter de huizen ten oosten van de Achtergracht, Jan Jansz Ruske Jantge als belend en annex ten zuiden 12.

Uit dit huwelijk:
1. Pieter Jansz, volgt III.


zijn ouders


I. Jan Jansz ROS, tr. N.N.

Op 24 april 1574 pacht Jan Jansz alias Reus van 't Noorteynde van Koedijk voor 21 gld de Amersweyde, groot 1 morgen 200 roeden, met de aanwas in 't oost in de Groote Cleijmeer 1, pacht in 1582 Jan Jansz Ros op 't Noorteynde van Koedijk voor 85£ de Hillebrant Arysweyde, groot 2 morgen 497 roeden, met de aanwas in 't west in de Coedyckergraft 2, en pacht Jan Jansz Reus in 1588 voor 15£ 10 st de Buynen, met als borgen Cornelis Jan Snyers en IJef Jan Chieles 3.
Bij de verpachting van vroonlanden in 1588 zijn in Koedijk Cornelis Jansz en Jan Jansz Reus, gebroeders, borgen voor Jan Chieles 4.
In Koedijk verkoopt in 1594 Jan Jansz Ros aan Cornelis Claes Neelis een akker land genaamd de Breetuyne, groot omtrent 9 snees 9 roeden, onder Oudkarspel, belend ten westen en noorden de Veer, ten zuiden Jan Arnts. Borgen zijn Jan Jansz zijn zoon en Cornelis Gerrytsz de zoon van Foockel Jans, met als hypotheek elk zijn huis waar zij nu in wonen 5.

Uit dit huwelijk:
1. Jan Jansz RUS, geb. ca. 1566, volgt II.


hele genealogie op site te vinden